Vereniging Sport en Gemeenten:
‘stimuleren publiek-private
samenwerking in de wijk’

Bijna de helft van de Nederlanders sport bij een ondernemende aanbieder. Dat leidt lokaal tot steeds meer verkenningen tussen de georganiseerde, ongeorganiseerde en ondernemende sport om samen te werken. Gemeenten moeten wennen aan deze schuivende panelen. Ze hebben van oudsher een (subsidie)relatie met de georganiseerde sport, maar treffen steeds vaker ondernemende aanbieders op hun pad. Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) helpt gemeenten om te gaan met deze nieuwe situatie. André de Jeu, directeur van VSG, is voorstander van publiek-private samenwerking in de wijk. “Wat inwoners willen, zou leidend moeten zijn. Dat vraagt van gemeenten om op een andere manier naar ondernemers in de sport te kijken.”

Op lokaal niveau ontstaan nieuwe samenwerkingsvormen met ondernemende sportaanbieders. Voor veel gemeenten is dit betrekkelijk nieuw. Zijn hier spelregels voor? André de Jeu: “Wij hebben Certa Advocaten gevraagd aan welke regelgeving gemeenten zich dienen te houden bij aanbesteding van sportopdrachten, zoals het aanbieden van sport- en beweegactiviteiten aan bepaalde groepen in de wijk. We hebben het juridische advies in een ‘memo gunning sportdracht’ opgenomen, die in april naar alle gemeenten is gestuurd. Als de sportopdracht maximaal € 50.000 bedraagt, dan staat het de gemeente vrij om deze opdracht enkelvoudig onderhands aan te besteden. Dat wil zeggen dat de gemeente deze opdracht aan één partij kan gunnen, zonder deze opdracht openbaar uit te zetten. Zodoende blijven de administratieve lasten beperkt en kan een lokale aanbieder met passende ervaring en kwaliteit worden geselecteerd. Boven deze drempelwaarde van € 50.000 moet de sportopdracht aan de hand van reguliere aanbestedingsregels worden uitgezet.”

 

Directeur VSG

André de Jeu

13